1. Passende lichtsterkte
Met de lichtsterkte wordt de hoeveelheid invallend licht per oppervlakte-eenheid bedoeld, dat wil zeggen de helderheid op een verlicht oppervlak. Is de lichtsterkte te laag, dan raken de ogen snel vermoeid. Dat kan leiden tot bijziendheid. Is de lichtsterkte echter te hoog, dan kan storende verblinding optreden. Volgens Amerikaanse aanbevelingen voor kantoorverlichting (American National Standard Practice for Office Lighting) dient de lichtsterkte 500 lux te bedragen, wil die geschikt zijn voor het werken aan een bureau. Als de lichtsterkte onvoldoende is moeten er verlichtingshulpmiddelen worden gebruikt, zoals bureaulampen, om te zorgen voor het benodigde licht op de werkplek. Als de bureaulamp een omgevingslichtsensor heeft die automatisch de lichtsterkte op het bureauoppervlak vaststelt, kan het verlichtingssysteem de helderheid flexibel aansturen en aanpassen. Dat staat garant voor verlichting die niet verblindend en ook niet te donker is.