Bij projectoren is helderheid alles. Het zijn letterlijk lichtwerpers, geen van binnenuit verlichte vlakken zoals tv's en monitoren. Hoe helderder een projector is, des te groter kan het projectieformaat zijn - uitgaande van een gelijkblijvend goede beeldkwaliteit. Ja: een projector met een geringe helderheid kan best een groot beeldformaat projecteren, maar de kwaliteit zal erg slecht zijn omdat er niet genoeg licht uit de projector komt om het hele projectieoppervlak goed te verlichten.
En niet alleen dat, maar de helderheid van een projector is ook hard nodig om omgevingslichts te “overschreeuwen”. In een volledig donkere ruimte kan een projector met geringe helderheid best aardig zijn, maar de kleinste lichtbron (bijvoorbeeld een raam) maakt de projectie waziger. Er is dus een minimale helderheid die elke goede projector nodig heeft om goed beeld in verschillende omgevingen te kunnen leveren. Zonder die helderheid - eigenlijk de “projectiekracht”, lijkt een 80” projectie prima in een vrijwel donkere kelder. Dezelfde projectie is in een woonkamer met ramen overdag echter misschien nauwelijks zichtbaar.
Om je bij de juiste keuze te helpen hebben wij deze gids over omgevingslicht voor onze GV30 en GV50 draagbare projectoren gemaakt. Maar wat je hier ziet is ook op vrijwel iedere andere projector van toepassing. Het belangrijkste is om in je achterhoofd te houden, is dat de allerlaagste bruikbare helderheid voor een projector 300 lumen bedraagt. Laat je niet verleiden door spotgoedkope modellen die hun lichtopbrengst van 100 lumen proberen te verdoezelen: zulke projectoren zijn bijna nutteloos voor alles wat meer is dan een PowerPoint-presentatie, zelfs in matig verlichte omgevingen. En dan nu onze richtlijnen: